Nachtelijke Liefdesspel

Op jouw tepels

proef ik vanochtend

de goedheid van het licht.

En in jouw gesloten ogen

ontwaar ik

de zwarte vodden 

… van een nacht

die vertrekt in allerijl.

Naakt. Onbeheerst. 

Verdreven door een natte droom

die hij niet kon bedwingen.

Aan de rand van het bed

had hij geduldig gewacht

op het einde van muiterij

tegen de god van slaap.

Op het einde

van nachtelijke liefdesspel

dat de oevers van het duister overspoelt.

En op jouw handen

proef ik vanochtend

de zachtheid van het licht.

En ik kniel 

voor de rozen 

in jouw ogen

en verklaar mij nader

zonder enig woord.

Verklaar mij nader

met een eeuwige aanzoek

uit de oertijd.

Toen de man en de vrouw

nachtelijk elkaar leerden kennen.

In het volledige duister!

Voordat Hij het licht schiep.